10 Fiscale tips om heffing in box 3 te voorkomen of te verlagen.

Wat kunnen we dan nog wel?

Inbreng in BV of OFGR (Open Fonds voor gemene rekening)

Door de dalende rente over spaargeld is het aantrekkelijker geworden om grote vermogens onder te brengen in zogenoemde Spaar-BV’s.  Door spaargeld in een BV in box 2 onder te brengen wordt het werkelijke rendement belast. 

Voordeel Spaar-BV

Verder heeft de Spaar-BV als voordeel dat de gemaakte kosten afgetrokken kunnen worden. Daarbij wordt het resultaat  door de verlagingen van het vpb tarief aanzienlijk lager dan tarief in box 3.

Het nadeel is dat dit gepaard gaat met kosten van het aanhouden van een BV. Deze kosten zijn wel weer aftrekbaar van het resultaat.

Flexibele oplossing

Om wat flexibeler te kunnen zijn met het spaargeld kan ook een Open Fonds voor Gemene Rekening worden opgericht in plaats van een BV. Dit is sneller, goedkoper en bij terugbetaling van kapitaal hoeft u niet naar de notaris. Hiervoor moet u met minimaal 2 personen zijn en dat kan uw partner, echtgenote of een van uw kinderen zijn (niet uw echtgenoot/echtgenote waarmee u in gemeenschap van goederen gehuwd bent!).

Zorg dat u de BV of OFGR voor 1 januari a.s. hebt opgericht, dan bespaart u meteen de Box 3 heffing in 2021.

Aflossen hypotheek

Het vermogen wordt belast in box 3. Deze belastingheffing eindigt wanneer u uw spaargeld gebruikt om af te lossen op de hypotheekschuld in box 1.

U bespaart hiermee dus box 3 heffing en de (netto) hypotheekrente. Nadeel is wellicht dat de hypotheekrente niet meer aftrekbaar is als je later weer wilt bij lenen.

Vooruit betalen van kosten

Bepaalde bedragen kun je vooruitbetalen voor het hele jaar.

Bijvoorbeeld je zorgverzekering, abonnementen maar ook het  vooruitbetalen van de  hypotheekrente is een optie.  Bij het vooruitbetalen van hypotheekrente wordt uw vermogen verminderd maar het verminderd uiteraard ook de hypotheekrenteaftrek in latere ja(a)r(en). 

Indien de vooruitbetaling maximaal 6 maanden is dan mag de vooruitbetaalde rente wel meegenomen worden als aftrekpost negatieve inkomsten eigen woning in het jaar van betalen.
Indien de voorlopige aanslag inkomstenbelasting naar uw idee te laag is opgelegd zou een verhoging van de voorlopige aanslag ook een optie kunnen zijn.

Grote aankopen

Als je van plan bent om binnen afzienbare tijd grote/dure aankopen te doen, dan kun je dat wellicht beter in 2020 nog doen om zo je belastbaar vermogen te verminderen. Denk hierbij aan een auto of kunst. 
Bij de aanschaf van een elektrische auto in 2020 gelden bovendien nog andere fiscale voordelen.

Zakelijk vermogen

Voor ondernemers geldt dat hun zakelijk vermogen niet belast is in box 3.
Let wel!  ontvangen rente geldt als winst uit onderneming en je kunt niet onbeperkt zakelijk vermogen opbouwen.

Groen sparen

Je krijgt weliswaar geen rente maar je bespaart belasting.

Pensioen/lijfrente

Inleg op je pensioen- of lijfrenterekening is onder voorwaarden fiscaal aftrekbaar en vrijgesteld van vermogensbelasting. De pensioen of lijfrenterekening is een geblokkeerde rekening en komt (meestal) pas vrij wanneer u de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Beleggen

De waarde van de beleggingen (peildatum 1 januari) worden weliswaar belast maar je kunt proberen een hoger rendement te behalen.  Op verzoek laten wij u graag een nieuwsbrief en brochure toekomen van een AFM gecertificeerd kantoor.

Schenken

Een andere optie om  uw vermogen te verlagen is het schenken aan kinderen.

Indien uw kind (eren) tussen de 18 en 40 jaar is/zijn mag dit maximaal € 103.643 (2020)) per kind zijn. Het kind dient de schenking wel te gebruiken voor de aankoop of verbouwing van de eigen woning.

Als er  eerder gebruik is gemaakt van de verhoogde schenking (jubelton) of uw kind(eren) zijn 40 jaar of ouder dan mag u jaarlijks een bedrag schenken van € 5.515 voor ieder eigen kind en € 2.208 voor iedere ander zoals bijvoorbeeld  de partners van uw eigen kinderen, maar ook aan ieder kleinkind.

Leningen aan de kinderen

In plaats van schenken aan de kinderen (verhoogde vrijstelling voor de eigen woning)  kunt u ook uw geld natuurlijk uitlenen aan uw kind(eren) tegen een rente vergelijkbaar met de bancaire hypotheekrente.
Uw lening blijft belast in box 3 maar, levert u meer rendement op en uw kind kan de rente gewoon als eigen woningrente aftrekken mits annuïtair wordt afgelost.

Box 3- vermogen optimaal verdelen

Bent u fiscaal partner dan kan u het gezamenlijke box 3-vermogen (na aftrek van het gezamenlijke heffingsvrije vermogen van 100.000 euro) onderling aan elkaar toekennen.
Als u van deze regeling  gebruik maakt om vermogen onder elkaar te verdelen, is een voordeel in box 3 te behalen. Het is wel goed om in het oog te houden dat het gevolgen kan hebben voor andere (fiscale) regelingen. Zoals de heffingskorting.

 

Alleenstaande met € 150.000,00 spaargeld

2020

U bent alleenstaand en hebt € 150.000 spaargeld.
U heeft geen schulden.
Uw grondslag sparen en beleggen is dan € 150.000 - € 30.846 heffingsvrij vermogen = € 119.154.  

Uw voordeel uit vermogen over 2020:
€ 72.797 in de 1e schijf en
€ 46.357 in de 2e schijf.

Berekening belasting van uw voordeel in box 3.

Uw voordeel in box 3 is in totaal € 3.241.

U betaalt over dit voordeel 30% belasting = € 972.

2021

U bent alleenstaand en hebt € 150.000 spaargeld.
U heeft  geen schulden.
Uw grondslag sparen en beleggen is dan € 150.000 - € 50.000 heffingsvrij vermogen = € 100.000. 

Uw voordeel uit vermogen over 2021:
€ 50.000 in de 1e schijf en
€ 50.000 in de 2e schijf.

Berekening belasting van uw voordeel in box 3

Uw voordeel in box 3 is in totaal € 3.199.

U betaalt over dit voordeel 31% belasting = € 991.

 

 

 

Fiscale partners € 261.692 spaargeld

2020

U en uw fiscale partner hebben samen € 261.692 spaargeld.
U heeft geen schulden.
Uw grondslag sparen en beleggen is dan € 261.692 - € 61.692 heffingsvrij vermogen = € 200.000.

Uw voordeel uit vermogen over 2020:
€ 72.797 in de 1e schijf en 
€ 127.203 in de 2e schijf.

Berekening belasting over uw voordeel in box 3.

Uw voordeel in box 3 is in totaal € 6.625. 

U betaalt over dit voordeel 30% belasting = € 1.987.

2021

U en uw fiscale partner hebben samen € 261.692 spaargeld.
U heeft geen schulden.
Uw grondslag sparen en beleggen is dan € 261.692 - € 100.000  heffingsvrij vermogen = € 161.692.

Uw voordeel uit vermogen over 2021:
€ 100.000 in de 1e schijf en 
€ 61.692 in de 2e schijf.

Berekening belasting over uw voordeel in box 3.

Uw voordeel in box 3 is in totaal € 4.674. 

U betaalt over dit voordeel 31% belasting = € 1.448.

 

 

Negatieve rente vanaf € 250.000

Dit speelt buiten de fiscaliteit maar het verdient zeker wel even de  aandacht.

De meeste banken gaan vanaf 2021 negatieve rente berekenen over spaargeld van meer dan € 250.000.  Stel u heeft een vermogen van € 600.000.  De negatieve rente is 0,5%. U betaalt een bedrag van € 1.750,00 bovenop de heffing van box 3. Hieronder hebben wij dit voorbeeld uitgewerkt:

 

 

Voorbeeld
Fiscale partners € 600.000

2020

U hebt een fiscale partner en u hebt samen € 600.000 spaargeld. U hebt geen schulden. Uw grondslag sparen en beleggen is dan € 600.000 - € 61.692 heffingsvrij vermogen = € 538.308.
Wij berekenen uw voordeel aan de hand van de schijven in box 3.

Volgens de Tabel berekening voordeel uit vermogen over 2020, valt
€ 72.797 in de 1e schijf en 
€ 465.511 in de 2e schijf.

Berekening belasting over uw voordeel in box 3

Uw voordeel in box 3 is in totaal € 19.040. 
U betaalt over dit voordeel 30% belasting = € 5.712.

2021

U hebt een fiscale partner en u hebt samen € 600.000 spaargeld. U hebt geen schulden. Uw grondslag sparen en beleggen is dan € 600.000 - € 100.000 heffingsvrij vermogen = € 500.000.
Wij berekenen uw voordeel aan de hand van de schijven in box 3.

Volgens de Tabel berekening voordeel uit vermogen over 2020, valt
€ 100.000 in de 1e schijf en 
€ 400.000 in de 2e schijf.

Berekening belasting over uw voordeel in box 3

Uw voordeel in box 3 is in totaal € 19.903.
U betaalt over dit voordeel 31% belasting = € 6.169.

 

 

Voor de liefhebber hieronder een stukje geschiedenis:
Sinds de invoering  van de vermogensrendementsheffing in 2001 is er een hoop over te doen geweest. En er wordt nog steeds geprocedeerd en gesteggeld.

Box 3
Hoe het begon…….

2001

Bij de invoering van de vermogensrendementsheffing  (wet IB 2001), was het  uitgangspunt dat 4% rendement  reëel is en risicovrij te realiseren.

Gerrit Zalm de toenmalige minister van Financiën riep toen nog:
“Elke sukkel haalt meer dan vier procent rentdement. Wie dat niet lukt kan bij mij staatsobligaties krijgen, met een procent of zes rendement”

2013-2016

2014 maart: Aanval op de spaartaks

Bond voor belastingbetalers zet de aanval in en start procedure.

2015 juni: Aanwijzing als officieel “massaal bezwaar”.

De rechtsvraag: is de vermogensrendementsheffing, zoals vastgelegd  in artikel 5.2 eerste l1d wet IB 2001,  op spaarsaldi naar haar aard in strijd met artikel 1, eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
Massaal bezwaar toets op stelniveau aan artikel 1 EP EVRM. Geen toets inzake  “individual excessive burden”

2019 juni: Hoge Raad

Vanaf 2014 was 4% rendement niet meer haalbaar.
4% beschouwen als nominaal in plaats van reëel.
Schending eigendomsrecht als 1,2% niet haalbaar is.
Wetgever moet rechtsherstel bieden.
Bij “individual excessive burden” moet ook gekeken worden naar overig inkomen en vermogen.

Hoe verder na 14 juni 2019?

Bond voor Belastingbetalers procedeert door bij EHRM
Belastingdienst heeft (massaal) uitspraak op massaal bezwaar gedaan.
Toezegging staatssecretaris: uitkomst EHRM zal breed gelden.
Tweede kamer schakelt parlementair advocaat in (fiscus moet compenseren
Ministerie van Financiën bestelt rapport van CPB en van externe deskundigen (als vaststaat dat 1,2% niet haalbaar is dan moet er direct gecompenseerd worden).
Ministerie van Financiën moet aan de Tweede kamer laten weten of en zo ja hoe men inzake het verleden gaat compenseren.

2017 en volgende jaren

Wetgever zet andere bodemplaat onder box 3.
Twee rendementsklassen sparen en beleggen.
Schulden worden geheel aan sparen toegerekend.
Verdeling vermogen geldt voor iedereen.
Per rendementsklasse een forfaitair rendement.

Massaal kritiek vanuit belastingwetenschap.
Box 3 systeem juridisch (on)houdbaar?
Spaarders blijven gedupeerd.
Politiek Den Haag weigert aanpassingen.

Nieuwe massaal bezwaarprocedures (2017 en 2018)

Rechtsvraag:
In strijd met artikel 1 eerste protocol EVRM
Discriminatieverbod artikel 14 EVRM
Niet alleen een andere rechtsvraag maar ook:
Andere spelregels massaal bezwaarprocedure
Meedoen uitsluitend als belastingplichtige tijdig en juist bezwaar maakt tegen de eigen definitieve aanslag. Er geldt dus niet meer dat  heel Nederland gratis en automatisch meelift.
Na collectieve uitspraak op bezwaar geen recht meer voor individuele belastingplichtige om die uitspraak te vervangen  door een individuele uitspraak.

September 2019

Aanpassing forfaitair rendement box 3 vanaf 2022
Vanaf 2020 zal eerst naar de samenstelling van het vermogen gekeken worden. In het voorstel wordt uitgegaan van een fictief inkomen op vermogen. Spaargeld heeft een verondersteld rentedement van 0.09% en beleggingen(alle overige bezittingen) een fictief rendement van 5,33%
Schulden verminderen het fictieve inkomen met 3.03% Belastingvrij vermogen € 30.00o per partner. Zijn de bezittingen meer dan circa € 30.000 dan geldt een heffingsvrij inkomen van € 400 per partner.
Tarief wordt 33%

September 2020 belastingplan 2021

Bovenstaand plan uit 2019 gaat de prullenbak in.

Verhoging heffingsvrij vermogen naar € 50.000 per partner
Schijfgrenzen teruggezet
Tarief gaat van 30% naar 31%
Peildatum blijft 1 januari

Kleine vermogens (tot € 137.000) gaan er op vooruit
Grotere vermogens (> € 137.000) betalen de rekening